normoverschrijdingen

warning: Creating default object from empty value in /home/bijensterfte/domains/bijensterfte.nl/public_html/modules/taxonomy/taxonomy.pages.inc on line 33.
Normoverschrijdingen van insecticiden in oppervlaktewater.

Wat weten we eigenlijk over bijensterfte en neonicotinoiden?

Heldere uitleg van de stand van kennis over het vraagstuk van bijensterfte en neonicotinoiden in een Studium Generale college van 90 minuten door Prof. dr. Jeroen P. van der Sluijs.

Het enorm toegenomen gebruik van thiacloprid maakt normoverschrijdingen onvermijdelijk

Volgens het CBS is het gebruik van het neonicotinoide insecticide thiacloprid gestegen van 320 kg op 1.191 ha in 2004 tot 7954 kg op 59.041 ha in 2008. Het middel Calypso met als werkzame stof thiacloprid is toegelaten in de teelt van appels en peren, pruimen en kersen, rode-, witte-, zwarte-, blauwe en kruisbes, loganbes, taybes, braam en framboos, aardbei, aubergine, augurk, courgette, komkommer, paprika, pattison, Spaanse peper en tomaat, aardappel, suiker- en voederbiet, hennep, bloembol-, bloemknol- en bolbloemgewassen, bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen, in vaste planten, en in openbaar groen. Als acht ton thiacloprid jaarlijks over Nederlands akkerland verspreid wordt, kan met het EUSES model (European Union System for the Evaluation of Substances) worden berekend dat er een gemiddelde concentratie (in steady state) van 210 nanogram thiacloprid per liter in oppervlaktewater en van 815 nanogram thiacloprid per liter in grondwater zal ontstaan. De MTR (maximaal toelaatbaar risiconiveau) norm voor oppervlaktewater is 25 nanogram thiacloprid per liter. Dat betekent dus dat volgens het EUSES model bij het gebruik van thiacloprid op het niveau van 2008 normoverschrijdingen onvermijdelijk zullen zijn. MTR overschrijdingen werden in 2008 inderdaad vastgesteld bij Sint Kruis (Zeeuws Vlaanderen), bij Separatiedij (Zeeland), tussen Zevenhuizen en Moordrecht, tussen Moerkapelle en Waddinxveen, bij Steenderen (Gld), en bij Assen. Deze normoverschrijdingen vormen een dodelijke bedreiging voor insecten.

Normoverschrijdingen van imidacloprid in het grond- en oppervlaktewater waren sinds 2004 onvermijdelijk

In 1995 gebruikten 2.381 bedrijven op een oppervlakte van 5.335 hectare in totaal 668 kilogram imidacloprid. In 2004 gebruikten 8.683 bedrijven op een oppervlakte van 39.691 hectare in totaal 6.332 kilogram imidacloprid. In 2008 werd op een oppervlakte van 34.577 hectare in totaal 6.027 kilogram imidacloprid gebruikt. Als zes ton imidacloprid jaarlijks over Nederlands akkerland verspreid wordt, kan met het EUSES model (European Union System for the Evaluation of Substances) worden berekend dat er een gemiddelde concentratie (in steady state) van 174 nanogram per liter in oppervlaktewater en een gemiddelde concentratie (in steady state) van 615 nanogram per liter in het grondwater van akkerland zal ontstaan. In het akkerbouwland van Nederland blijft dan ongeveer één-zesde van de applicatie, d.w.z. 914 kg imidacloprid in de bodem zitten. De ad hoc MTR (maximaal toelaatbaar risiconiveau) norm voor oppervlaktewater was 13 nanogram per liter, de wettelijke MTR norm is door het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen en Biociden (CTGB) in 2008 vastgesteld op 67 nanogram per liter. Dat betekent dus dat bij het gebruik van imidacloprid op het niveau van 2004 normoverschrijdingen onvermijdelijk zijn, en dit is in volledige overeenstemming met de werkelijk gemeten overschrijdingen.

Acute and delayed effects of thiacloprid on seven freshwater arthropods

Ecotoxicological risk assessment of contaminants often is based on toxicity tests with continuous-exposure profiles. However, input of many contaminants (e.g., insecticides) to surface waters typically occurs in pulses rather than continuously. Neonicotinoids are a new group of insecticides, and little is known about their toxicity to nontarget freshwater organisms and potential effects on freshwater ecosystems. The aim of the present research was to assess effects of short-term (24-h) exposure to the neonicotinoid insecticide thiacloprid, including a postexposure observation period. A comparison of several freshwater insect and crustacean species showed an increase of sensitivity by three orders of magnitude in the following order: Daphnia magna < Asellus aquaticus = Gammarus pulex < Simpetrum striolatum < Culex pipiens = Notidobia ciliaris = Simulium latigonium, with median lethal concentrations (LC50s) of 4,400, 153, 190, 31.2, 6.78, 5.47, and 5.76 μg/L, respectively (postexposure observation 11–30 d). Thiacloprid caused delayed lethal and sublethal effects, which were observed after 4 to 12 d following exposure. Reduction in LC50s found when postexposure observation was extended from 1 d to a longer period (11–30 d) was up to >50-fold. Hence, delayed effects occurring after short-term exposure should be considered in risk assessment. The 5% hazardous concentration (HC5) of thiacloprid obtained in the present study (0.72 μg/L) is more than one order of magnitude below the currently predicted worst-case environmental concentrations in surface water. Concerning the selection of test organisms, we observed that the widely employed test organism D. magna is least sensitive among the arthropods tested and that, for neonicotinoid insecticides, an insect like the mosquito C. pipiens would be more suitable for predicting effects on sensitive species.

Assessing Toxicity of the Insecticide Thiacloprid on Chironomus riparius (Insecta: Diptera)

Since data documentation on neonicotinic toxicity to nontarget organisms should be enhanced, the effects of thiacloprid, a novel neonicotinoid insecticide, on the sediment-dwelling nontarget insect Chironomus riparius were investigated. C. riparius was impacted starting at concentrations of 0.5 μg/L, a concentration that can be considered environmentally relevant. Larval mortality, behavior, emergence, and Hsp70 protein level were sensitive indicators for the toxic effect of thiacloprid, whereas gender ratio and mouthpart morphology were not affected.

Hazard identification of imidacloprid to aquatic environment

The insecticide imidacloprid is quite water soluble even at the lowest solubility value reported (510 mg/L) and could potentially leach to groundwater or be transported in runoff. The time required for 50% of the field-applied imidacloprid to dissipate (DT50) can range anywhere from approximately 80 days to 2 years. Assuming typical DT50s of 1 to 2 years, the Canadian PMRA (Pest Management Regulatory Agency) has classified imidacloprid as persistent in soil. Based on the high water solubility of imidacloprid and its persistence, PMRA considers imidacloprid to have ‘high’ leaching potential. The compound is stable to hydrolysis at environmentally relevant pH.

Run-off of imidacloprid from turf

Imidacloprid is a pesticide often used to control insect pests on residential lawns and golf courses. To investigate its potential to be transported into non-target aquatic systems by rainfall events, imidacloprid was applied as 5.0 g kg−1 GR and 750 g kg−1 WP to 12 plots planted with bermuda grass set on a 5% slope. At a rate of 2.5 cm h−1, 5-cm rainfall events were simulated at 24 and 48 h after application and 2.5-cm events were simulated at 96 and 192 h. After each event water was collected from each plot and analyzed by HPLC for residual insecticide. Approximately 1.4% of the insecticide formulated as WP and 1.9% of that formulated as GR was lost from the plots after four run-off events. Of the total mass lost, 64% and 30% respectively occurred in the first and second run-off events for the WP formulation versus 75% and 20% for the GR formulation. The maximum concentration of imidacloprid detected in run-off water was 0.49 mg litre−1 and occurred during the first run-off event.

High toxicity of imidacloprid to aquatic insects and earthworms

Imidacloprid can be applied as a systemic insecticide to trees by direct stem injections or by soil injections and drenches, and be indirectly introduced to aquatic systems via leaf fall or leaching, which may pose a risk to natural decomposer organisms. When applied directly to aquatic microcosms to simulate leaching from soils, imidacloprid was shown to be highly toxic to aquatic insects. Imidacloprid at realistic field concentrations in maple leaves had adverse effects on aquatic insects and earthworms. Imidacloprid at realistic concentrations in leaves can inhibit leaf litter breakdown through adverse effects on decomposer invertebrates. When imidacloprid is applied as a systemic insecticide to the soil around trees it may cause adverse effects on earthworms.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van Utrecht

Sinds 2004 worden hoge normoverschrijdingen van carbendazim en dichloorvos gemeten in het oppervlaktewater van de provincie Utrecht, die een acute bedreiging voor insecten vormen.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van Groningen

In het oppervlaktewater van de provincie Groningen werden in 2004 en 2007 hoge normoverschrijdingen van insecticiden (imidacloprid en aldicarb) gemeten, die een acute bedreiging voor insecten vormen.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van Drenthe

In het oppervlaktewater van de provincie Drenthe werden in 2005 en 2007 hoge normoverschrijdingen van insecticiden (imidacloprid, aldicarb en verschillende organofosfaten) gemeten, die een acute bedreiging voor insecten vormen.

Hoge normoverschrijdingen van dichloorvos in het oppervlaktewater van de Achterhoek

In het oppervlakte water van de Achterhoek werden in 2005 hoge normoverschrijdingen van dichloorvos gemeten, die een acute bedreiging voor insecten vormen.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van de Betuwe

In het oppervlakte water van Lienden in de Betuwe werden in 2006 en 2007 hoge normoverschrijdingen van insecticiden (fenoxycarb en imidacloprid) gemeten, die een acute bedreiging voor insecten vormen.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van West-Friesland

Sinds 2004 worden hoge normoverschrijdingen van insecticiden (carbamaten en organofosfaten) gemeten in het oppervlaktewater van West-Friesland. Deze normoverschrijdingen vormen een acute bedreiging voor insecten.

Hoge insecticidenbelasting van het Amsterdamse oppervlaktewater

In 2004 zijn extreme normoverschrijdingen van insecticiden (imidacloprid, carbamaten en organofosfaten) gemeten in het oppervlaktewater van de regio Amsterdam. Deze normoverschrijdingen vormen een dodelijke bedreiging voor insecten.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in oppervlaktewater van Goeree-Overflakkee bedreigen wilde bijensoorten

In 2007 zijn hoge normoverschrijdingen van insecticiden (imidacloprid en carbendazim) gemeten in het oppervlaktewater van Goeree-Overflakkee. Deze normoverschrijdingen vormen een acute bedreiging voor insecten. In Zuid-Holland komt de moshommel alleen nog maar voor in enkele buitendijkse gebieden in de Delta: de Beninger Slikken, Tiengemeten, de Slikken van Flakkee en de Hompelvoet. Deze vier gebieden zijn in 2008 en 2009 door EIS-Nederland nader onderzocht. Op de Beninger Slikken en Tiengemeten zijn nog grote populaties van de moshommel aanwezig, maar de populatie van de moshommel op de Slikken van Flakkee is vermoedelijk klein. Op de Hompelvoet was de populatie rond 2000 groot, maar lijkt imiddels bijna verdwenen te zijn. Ook met de overige wilde bijensoorten van het eiland gaat het slecht.

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van Zeeland

In 2004 zijn hoge normoverschrijdingen van insecticiden (carbamaten en organofosfaten) gemeten in het oppervlaktewater van de provincie Zeeland. Deze normoverschrijdingen vormen een acute bedreiging voor insecten.

Hoge insecticidenbelasting van Limburgs oppervlaktewater

Sinds 2005 werden hoge normoverschrijdingen van insecticiden (carbamaten en organofosfaten) gemeten in het oppervlaktewater van de provincie Limburg. Deze normoverschrijdingen vormen een acute bedreiging voor insecten

Hoge normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van Noord-Brabant

Sinds 2004 worden hoge normoverschrijdingen van insecticiden (imidacloprid en verschillende organofosfaten en carbamaten) gemeten in het oppervlaktewater van de provincie Noord-Brabant. Deze normoverschrijdingen vormen een acute bedreiging voor insecten.

Zware insecticidenbelasting van Rijnmondse oppervlaktewater

In de regio Rijnmond werd in in 2006 en 2007 een extreme belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, verschillende carbamaten en organofosfaten) gemeten. Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een dodelijke bedreiging voor insecten vormt.

Het oppervlaktewater van de Hoeksche Waard is zwaar belast met insecticiden

In de Hoeksche Waard werd in 2007 een extreme belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, carbendazim en chloorpyrifos) gemeten. Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een dodelijke bedreiging voor insecten vormt.

Insecticidenbelasting Groene Hart correleert met leegloop van bijen en dagvlinders

In het Groene Hart is sinds 2004 sprake van een extreme belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid en verschillende organofosfaten en carbamaten). Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een dodelijke bedreiging voor insecten vormt. In 2008 'verdween' 67 procent van de bijenpopulatie en het gaat slecht met de dagvlinders in het Groene Hart. De gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus, die voor 1980 wijd verspreid was in Nederland, komt nu in Zuid-Holland buiten de Nieuwkoopse Plassen vrijwel zeker niet meer voor.

Hoge insecticidenbelasting van de Zuiderzeepolders

In Zuiderzeepolders is sinds 2004 sprake van een zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid en verschillende organofosfaten en carbamaten). Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een acute bedreiging voor insecten vormt.

Het oppervlaktewater van het Noord-Hollands zandgebied is zwaar belast met insecticiden

In het Noord-Hollands zandgebied is sinds 2004 sprake van een extreme belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid en verschillende organofosfaten en carbamaten). Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een acute bedreiging voor insecten vormt.

Zware belasting oppervlaktewater van de Bollenstreek met imidacloprid en carbamaten

In de Bollenstreek is sinds 2004 sprake van een extreme belasting van het oppervlaktewater met imidacloprid en verschillende carbamaten. De imidacloprid belasting van het oppervlaktewater in Nederland is het hoogst in de Bollenstreek. Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een dodelijke bedreiging voor insecten vormt.

Syndicate content