Bijenvolksterfte volgens bijenmonitor Coloss


Figuur 1: Bijensterftecijfers volgens Bijenmonitor Coloss. De rode balkjes geven het totale percentage van de volken in de monitor die die de winter niet overleefden. De grijze balkjes geven het percentage aan waarbij de verschijnselen met CCD overeenkwamen.

In de vragenlijsten is als criterium voor CCD verschijnselen gebruikt:
Het (ogenschijnlijk) plotseling verdwijnen van een bijenvolk, waarbij in de kast geen bijen meer worden aangetroffen, of hooguit een restant bijen met soms een koningin. De honing- en pollenvoorraad in het dode volk is nog intact.


Figuur 2: Dezelfde gegevens maar nu gespiltst in twee groepen: sterfte onder volken van professionele imkers (meer dan 50 volken) en kleinere imkers (minder dan 50 volken).

Ter vergelijking: een "normale" wintersterfte onder bijenvolken is ca. 8 procent.

Bron: De bijenmonitor van het International Scientist Network Coloss, www.beemonitoring.org - databaseversie van 22 mei 2009.

Recent