Samenvatting: Aan de jaarlijkse monitor wintersterfte in 2011 is door 1541 Nederlandse imkers
deelgenomen. 22% van de ongeveer 7000 actieve Nederlandse imkers heeft de vragenlijst
ingevuld.
Het merendeel (90%) van de responderende imkers had op 1 april 2010 maximaal 12 volken
en op 1 april 2011 maximaal 15 volken. 22% van de responderende imkers leverde volken
voor bestuiving van gewassen in de beroepsmatige landbouw. Grotere imkers (>10 volken)
reisden meer, namen meer deel aan bestuivingsactiviteiten en kozen vaker voor een
specifiek ‘bijenras’ (carnica, buckfast).
De totale wintersterfte 2011 bedroeg 21,4% t.o.v. van het aantal bijenvolken aanwezig op 1
oktober 2010 (13.726 volken). 9,6% van de volken bleek na de winter geheel verdwenen, en
in 3,9% van de volken werden onoplosbare koninginnenproblemen geconstateerd.
Er werd geen significante relatie gevonden tussen wintersterfte en deelname aan
commerciële bestuiving, reisgedrag, bijenras, gebruikte wintervoeding in 2010, herkomst
koninginnen, de aanwezigheid van bladhoning in de volken tijdens de winter, en het
foerageren van volken op koolzaad, linde, bijenweide, paardenbloem, mais, honingdauw.
Significante relaties met wintersterfte werden wel gevonden voor de volgende factoren:
provincie, varroabestrijding en raatvernieuwing. In mindere mate zijn ook grootte van de
imkerij (aantal volken) en benutting van wilg en heidedracht van belang.
Bij de groep imkers mét wintersterfte werden relaties gevonden tussen de factoren provincie,
wintervoeding, bijenras, raatvernieuwing, omvang van de imkerij en verdwijnziekte en tussen
omvang van de imkerij, lindedracht en koninginnenproblemen.
Romée van der Zee en Lennard Pisa (2012) Monitor Uitwintering Bijenvolken Nederland 2011. Nederlands Centrum Bijenonderzoek, NCB Rapporten 2012 nummer 1.
Volledig rapport:
http://www.beemonitoring.org/Downloads/MonitorUitwinteringBijenvolken201...
Voor de cijfers bijenvolksterfte winter 2010/2011:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/440