België telt circa 4.700 imkers die samen naar schatting 55.000 bijenvolken houden. Zij worden, net zoals hun collega-imkers elders in de wereld, geconfronteerd met een verhoogde bijensterfte. Daarom verzamelden de Vlaamse imkersverenigingen, universiteiten, onderzoek- en praktijkinstellingen en de provincies op het kabinet van minister-president Kris Peeters om de knelpunten te bespreken.
Ongeveer 80 procent van de Noord-Europese plantensoorten is afhankelijk van insecten voor hun bestuiving en zaadzetting. De bij is een goede bestuiver omdat ze veel bloemen bezoekt van dezelfde soort en daarbij veel stuifmeel meedraagt. De bijensector staat in Vlaanderen, zoals elders in Europa en in de wereld, echter sterk onder druk door de uitzonderlijke bijensterfte van de afgelopen jaren.
Hoewel er over de precieze oorzaken nog geen eenduidigheid is, wordt algemeen aangenomen dat een samenspel van diverse factoren aan de basis ligt van het probleem. Wetenschappers in Vlaanderen noemen twee factoren die er bovenuit springen: enerzijds de besmetting met de varroamijt, een schadelijke parasiet, en anderzijds de verminderde aanwezigheid van geschikt voedsel voor de bijen, veelal door een verminderde biodiversiteit.
Deze twee factoren hebben een zeer significante impact op de vitaliteit van bijenvolken. Wanneer die vitaliteit onder druk komt te staan, beginnen ook de andere factoren meer op de voorgrond te treden. Ziekteveroorzakende virussen en eencelligen maken bijvoorbeeld meer slachtoffers onder de bijen. Bijenpopulaties zijn dan ook gevoeliger voor het onzorgvuldig agrarisch en particulier gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen. Ook de verarming en vervuiling van het leefmilieu en niet optimale imkerpraktijken wegen op de populatie.
De Universiteit Gent en de Koninklijke Vlaamse Imkersbond hebben samen de pijnpunten van de Vlaamse imkerij opgelijst. Zij waarschuwen onder meer voor de vergrijzing onder de imkers, het ontoereikend aanbod geneesmiddelen om de varraomijt te bestrijden, een nieuwe mijt die zo mogelijk nog schadelijker is, voor de gevolgen van pesticiden die tot de groep neonicotinoïden behoren en voor het tekort aan stuifmeel tijdens het vroege voorjaar en najaar. De andere imkersverenigingen vulden het knelpuntenlijstje aan met de slechte beschikbaarheid van het bijengeneesmiddel Thymovar, de (onterechte) vrees van imkers om zich te laten registreren en de gebrekkige aandacht voor goede stuifmeeldragers bij natuuraanplantingen.
In verband met de vermeende schadelijkheid van neonicotinoïden, wist Annie Demeyere van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling de imkersverenigingen te vertellen dat gewasbeschermingsmiddelen strenger gescreend worden op hun effecten ten aanzien van bijen. Oudere middelen worden de komende jaren afgetoetst aan die strengere toelatingsvoorwaarden. De land- en tuinbouwsector treft intussen voorzorgsmaatregelen om schade door neonicotinoïden, zoals het in zaadonsmettingen gebruikte insecticide imidacloprid, te voorkomen. "Vanaf 2010 gelden nieuwe eisen ten aanzien van maïszaaimachines nadat bleek dat stofdrift van de zaadontsmetting schadelijk kan zijn", illustreert Demeyere.
De minister-president wisselde met de mensen uit de bijensector en uit de onderzoekswereld van gedachten over mogelijke maatregelen op Europees en Vlaams niveau met het oog op de verbetering van de vitaliteit van de bijenvolken. Hij maakte van de gelegenheid ook gebruik om de nieuwe gids ‘Drachtplanten van honing en stuifmeel’ voor te stellen. Deze gids werd opgemaakt door het Informatiecentrum voor de bijenteelt, met de steun van de Vlaamse overheid, en bevat tips en aanbevelingen voor het aanbrengen van bijenvriendelijke planten en bomen in het openbaar groen.
Daarnaast kondigde Kris Peeters aan dat hij 75.000 euro uittrekt voor een demonstratieproject dat het mogelijk moet maken om bijenkoninginnen te kweken met betere genetische eigenschappen en met een hogere ziekteresistentie. Het kunstmatig inseminatieprogramma moet de genetische selectie sneller laten verlopen. Om het bijenbestand te herstellen, zullen de koninginnen verdeeld worden onder de imkers. Daarnaast moet het pas goedgekeurde IWT-project ‘Maatregelen en innovatieve technieken ter beperking van de stofdrift van gewasbeschermingsmiddelen bij de toepassing van gecoat zaad’, een samenwerking tussen ILVO en K.U.Leuven, resulteren in de ontwikkeling van maatregelen die stofdrift reduceren en in zaaitechnieken die helpen om acute bijenvergiftigingen te verminderen.
In het verlengde van de inspanningen die de provincies en de Vlaamse overheid nu al nemen om het aanbod van geschikt voedsel voor het bijenbestand te verhogen, kondigde de minister-president tot slot een aantal extra maatregelen aan om vanuit zijn landbouwbevoegdheid de biodiversiteit in het agrarisch gebied te verhogen. Zo wordt er vanaf 2012, vier miljoen euro uitgetrokken voor het inzaaien van groenbedekkers. Met de vertegenwoordigers van de bijensector zal bekeken worden welke groenbedekkers het meest ‘bijvriendelijk’ zijn om in te zaaien. Op naar schatting 80.000 tot 100.000 hectare akkers zal de hoofdteelt hierdoor gevolgd worden door een nateelt van bijvoorbeeld gele mosterd.
"De problematiek van de verhoogde bijensterfte waarmee de bijenhouderij wereldwijd geconfronteerd wordt, is ernstig. We moeten daarom met alle betrokken stakeholders de nodige inspanningen doen om de toekomst van deze voor onze voedselvoorziening en biodiversiteit levensnoodzakelijke sector te vrijwaren", besloot minister-president Kris Peeters.
Bron:
http://www.vilt.be/Peeters_bespreekt_verhoogde_bijensterfte_met_imkers