In navolging van Frankrijk besloot Italie op 17 september 2008 uit voorzorg een moratorium (voorlopig verbod in afwachting van meer onderzoek) in te stellen op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met werkzame stoffen clothianidine, thiamethoxam, imidacloprid of fiproniel voor zaadbehandeling (clothianidine, thiamethoxam en imidacloprid zijn neonicotinoiden), omdat deze toepassing in verband is gebracht met verhoogde bijensterfte.
Een onderzoeksprogramma (APENET) onderzoekt ondermeer het effect van het verbod. Na het Italiaanse verbod daalde het aantal meldingen van hoge bijensterfte tijdens het zaaien van mais van 185 gevallen (2008) naar 3 gevallen (2009). De 3 gevallen in 2009 waren allen te herleiden tot illegale zaadbehandeling. Deze onderzoeksuitkomsten waren mede aanleiding om op 14 september 2009 het moratorium met een jaar te verlengen.
Hieronder een volledige vertaling van het Italiaanse besluit.
Bericht uitgegeven door Bijen@wur Wageningen UR op zondag 13 december 2009
In november werd er opvallend veel activiteit waargenomen voor de bijenkast. Daar waar honingbijen normaal op wintertros moeten zitten werden ze al vliegend waargenomen met stuifmeel aan de poten.
In Duitsland zijn de producenten van bestrijdingsmiddelen wettelijk verplicht de jaarlijkse omzet voor binnen- en buitenland door te geven aan het Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL). Navolgend een overzicht van de omzet van insecticiden in het binnenland in 2005. Uit deze gegevens wordt niet alleen duidelijk dat Imidacloprid tot de meest gebruikte insecticiden in Duitsland behoort, maar ook dat de stof in vergelijking met vele andere in Duitsland gebruikte insecticiden veel giftiger is voor honingbijen, veel langzamer wordt afgebroken in de bodem, en veel gemakkelijker wordt uitgespoeld naar het grondwater. De extreme vervuiling van het Nederlandse oppervlaktewater met imidacloprid en de hoge bijensterfte in de Randstand is dan ook niet verassend. Ook de voor bijen zeer giftige neonicotinoide insecticiden Clothianidine en Thiamethoxam hebben een vergelijkbaar ongunstig milieuprofiel.
Lees hier het pleidooi van Arie Koster voor de Honingbij als gidssoort van het biodiversiteitsjaar 2010.
Bloemrijke vegetaties zijn niet alleen goed voor bijen, maar ook voor dagvlinders en andere insecten. Veel van deze insecten leven van kleine dieren die schadelijk kunnen zijn voor de land- en tuinbouw en de planten in onze tuin. Schadelijke dieren worden ook wel plaagdieren genoemd. Dit zijn onder meer bladluizen, slakken, rupsen en larven van insecten.
Volgens LTO is er geen oorzakelijk verband tussen het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen (zoals neonicotinoiden) en bijensterfte. Belangrijke oorzaken van de bijensterfte zijn naar de mening van LTO de varroamijt en verminderd voedselaanbod. Een betere biodiversiteit en tijdige bestrijding van de varroamijt zijn daarom nodig om de bijen betere kansen te geven. Dit zijn volgens LTO enkele conclusies die onlangs zijn getrokken in de ‘Werkgroep bestuivende insecten en gewasbeschermingsmiddelen en biociden’. In deze groep zitten allerlei specialisten van overheid, bijenonderzoek (bijen@wur), bijenhouderij (NBV vertegenwoordigers) en het bedrijfsleven, waaronder LTO, Bayer (de producent van imidacloprid) en Syngenta (de producent van thiamethoxam). Een verband tussen de bijensterfte in de winters van 2008 en gehaltes van die stof in het oppervlaktewater kan volgens LTO niet worden aangetoond. Henk van der Scheer, namens de NBV (Nederlandse Bijenhouders Vereniging) voorzitter van de werkgroep 'Bestuivende insecten en gewasbeschermingsmiddelen en biociden' schaart zich in zijn artikel " 'Spuitschadecommissie' spreekt met toxicoloog Tennekes over neonicotinen" in de december 2009 uitgave van het NBV Blad Bijenhouden achter de LTO visie. De werkgroep maakt zich wel zorgen over sterke overschrijdingen van toelaatbare risiconiveaus in het oppervlaktewater door met name imidacloprid. Dit naar aanleiding van een voordracht van Dr. Henk Tennekes bij de ‘Werkgroep bestuivende insecten en gewasbeschermingsmiddelen en biociden’. Aangezien deze weergave van de beraadslagingen niet overeenstemt met de werkelijkheid is de betreffende presentatie van Tennekes voor eigen oordeelsvorming online geplaatst:
http://www.bijensterfte.nl/sites/default/files/Bijensterfte%20Voordracht...
Ruim 40.000 mensen die zich zorgen maken over de oplopende bijensterfte hebben sinds mei een petitie ondertekend. De petitie werd 24 november aangeboden aan de vaste Kamercommissie van LNV.
Despite widespread concern about declines in pollination services, little is known about the patterns of change in most pollinator assemblages. By studying bee and hoverfly assemblages in Britain and the Netherlands, we found evidence of declines (pre-versus post-1980) in local bee diversity in both countries; however, divergent trends were observed in hoverflies. Depending on the assemblage and location, pollinator declines were most frequent in habitat and flower specialists, in univoltine species, and/or in nonmigrants. In conjunction with this evidence, outcrossing plant species that are reliant on the declining pollinators have themselves declined relative to other plant species. Taken together, these findings strongly suggest a causal connection between local extinctions of functionally linked plant and pollinator species.
In het Groene Hart is sinds 2004 sprake van een extreme belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid en verschillende organofosfaten en carbamaten). Er kan weinig twijfel bestaan dat deze oppervlaktewater verontreiniging een dodelijke bedreiging voor insecten vormt. In 2008 'verdween' 67 procent van de bijenpopulatie en het gaat slecht met de dagvlinders in het Groene Hart. De gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus, die voor 1980 wijd verspreid was in Nederland, komt nu in Zuid-Holland buiten de Nieuwkoopse Plassen vrijwel zeker niet meer voor.
Op 13 september 2009 verscheen in het wetenschappelijk tijdschrift Ecotoxicology een nieuwe studie van onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel naar de gevolgen voor hommels van langdurige blootstelling aan imidacloprid. De studie toont aan dat lage concentraties die niet acuut dodelijk zijn op lange termijn wel tot volksterfte leiden. Bij afnemende concentratie van imidacloprid in de voeding vonden de onderzoekers 100% sterfte in het hommelnest na respectievelijk enkele uren (bij 200 ppm), 14 dagen (bij 20 ppm), 28 dagen (bij 2 ppm) en 49 dagen (bij 0,2 ppm). Wat opvalt is dat de totale hoeveelheid gif die 100% sterfte in het nest veroorzaakt minder wordt als die hoeveelheid over een langere periode wordt uitgesmeerd. Dit is typerend voor CT-giffen die onomkeerbare schade geven die zich bij herhaalde blootstelling opstapelt (regel van Haber, zie ook www.bijensterfte.nl/nl/node/102)
Hieronder de abstract van de studie en enkele citaten uit het artikel.
Toxicoloog Henk Tennekes (www.toxicology.nl) hield op 30 september 2009 een lezing over de oorzaken en gevolgen van bijensterfte in duurzaamheidscentrum De Kaardebol in Zutphen. Naar het oordeel van Tennekes worden de gevolgen van extreme milieuverontreiniging met insecticiden door de Nederlandse regering ernstig onderschat. In het overgrote deel van Nederland vormt de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een acute bedreiging voor insecten. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen, waterjuffers en waarschijnlijk vele andere insectensoorten dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Omdat de politiek het pesticidenprobleem niet echt aanpakt zullen Zutphenaren zich gaan inzetten voor het overleven van bijen door meer voedsel aanbod, betere imkervoorlichting en een verbod op het gebruik van het pesticiden door eigen groenbeheerders.
De lezing is nu online.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamervragen over bijensterfte
24 september 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen waarin de minister meldt dat er geen reden voor paniek is over de bijensterfte. Het bijenbestand is groot genoeg om te voldoen aan bestuivingswensen van telers.
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over bijensterfte (nr. 2009Z13985).
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamervragen over het Italiaanse verbod op neonicotinoïden
24 september 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op vragen over bijensterfte als gevolg van verkeerd gebruik van neonicotinoïden voor het coaten van maïszaad. Zulke ondeugdelijke methoden zijn er in Nederland niet geweest.
Betreft Kamervragen over het Italiaanse verbod op neonicotinoïden
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden op de vragen het lid Thieme (PvdD) over het Italiaanse verbod op neonicotinoïden (nr. 2009Z14565).
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bestrijdingsmiddelen in oppervlaktenwater
24 september 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen over het gehalte imidacloprid in oppervlaktewater. Verschillende partijen werken aan het convenant om bepaalde stoffen, waaronder imidacloprid, terug te dringen.
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater (nr. 2009Z14546).
Vertaald uit het Frans door Henk Tennekes (oorspronkelijke Franse tekst)
Voor de eerste keer komt in de wereld van wetenschap en bijenteelt overeenstemming bovendrijven over de doodsoorzaken die voor bijenvolken in de meeste werelddelen van invloed zijn. Deze wending is waarneembaar op het congres Apimondia in Montpellier, waar van dinsdag 15 tot zondag 20 september 500 bijenspecialisten en 10.000 deelnemers bijeenkwamen. De wetenschappers spreken nu van een „multi-factorieel“ verschijnsel. De verschillende factoren zouden om de beurt verantwoordelijk kunnen zijn voor de sterfte – die niet in alle landen noodzakelijkerwijs dezelfde oorzaken heeft. Maar vooral moet de mogelijkheid van onderlinge wisselwerkingen zeer serieus worden genomen. Volgens deze theorie wordt de honingbij door een reeks stress (varroa mijt, gebrek aan water door klimatologische verandering, chronische blootstelling aan pesticiden, onvolwaardige voeding) „primair“ getroffen. Virussen en schimmels zouden “secundaire” factoren zijn, die van de zwakte van de honingbijen profiteren. Een andere potentiële bron van problemen is het bestaan van een wereldwijde markt van bijenkoninginnen, die de meest productieve soorten bevoorrecht ten koste van soorten die aan de plaatselijke omstandigheden zijn aangepast, waardoor ook de genetische verscheidenheid minder wordt. Deze uitwisseling bevordert bovendien de verspreiding van ziektes en parasieten.
De grootste imkerbond van Frankrijk UNAF (Union Nationale de l’Apiculture Française) en hoofdorganisator van het 41ste Apimondia congres in 2009 heeft op vrijdag 18 september in een persverklaring de "Call of Montpellier" uitgegeven.
Le Monde, 19 septembre 2009 samedi
Pour la première fois, un consensus émerge dans le monde scientifique et apicole sur les causes des surmortalités qui affectent les populations d'abeilles de la plupart des continents. Ce tournant est perceptible au congrès Apimondia, qui réunit à Montpellier, du mardi 15 au dimanche 20 septembre, 500 scientifiques spécialistes de l'abeille et 10 000 participants.
[bijgewerkt 19 december 2009]
Op het grootste bijencongres ter wereld, Apimondia 2009 15 tot 20 september in Montpellier bogen ca. 10000 bijenhouders, wetenschappers en andere betrokkenen zich over alles wat met bijen te maken heeft. Veel aandacht dit jaar voor de wereldwijd toenemende bijensterfte. Over een ding zijn de experts in Montpellier het eens: bijensterfte is multifactorieel en systemische insecticiden (neonicotinoiden) zijn een van de hoofdoorzaken.
Onlangs gaven de waterschappen en waterbeheerders nieuwe meetgegevens vrij over imidacloprid in Nederlands oppervlaktewater. De toestand is zeer alarmerend: ook in 2007 zijn in het westen van Nederland extreme normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlakte water gemeten. De hoogste gemeten imidacloprid concentratie (15 maart 2007) overschreed meer dan 4.000 keer de (ad hoc) MTR (maximaal toelaatbaar risiconiveau) norm voor oppervlaktewater. Veel normoverschrijdingen in de Randstad liggen veel hoger dan de imidacloprid concentraties die in laboratorium studies binnen enkele dagen sterfte van insecten veroorzaken.
A former Washington scientific adviser has called for a worldwide ban on neonicotinoid pesticides that have been implicated in the decline of the honeybee population. Dr Charles Benbrook, Chief Scientist at the US Organic Center and former Executive Director of the National Academy of Science’s Agriculture Board, told an audience at the annual Rachel Carson Memorial Lecture in London that the degree of pesticide contamination within bee hives is ‘shocking’ and warned that farmers would have to ‘do things very differently’ if they wanted to keep bees within the agricultural system. ‘Neonicotinoid pesticides are the most toxic pesticides ever discovered for bees,’ he said. ‘Regulators around the world now know this, and yet we are still using them as sprays and seed treatments.’
De Pers, Marcel Hulspas, 10 September 2009
De ‘mysterieuze’ bijensterfte is helemaal geen mysterie. Klimaatverandering, gewasbeschermingsmiddelen, gsm-masten... allemaal flauwekul tot het tegendeel is bewezen. Het verschijnsel doet zich voor bij een te zware besmetting met de varroamijt, een beruchte parasiet, en bij hevige besmetting met nosema – een eencellige darmparasiet. Waar het volgens Tjeerd Blacquière, bijenexpert bij de Wageningse universiteit, aan schort, is vakkundige imkers.
A new study appears to have confirmed suspicions that the neonicotinoid group of pesticides is in part responsible for the dramatic decline in UK honeybee numbers, the Telegraph reports. Insect research charity Buglife and the Soil Association "brought together a number of peer-reviewed pieces of research" which demonstrate that neonicotinoids "damage the health and life cycle of bees over the long term by affecting the nervous system". Matt Shardlow, Buglife chief exec, said: “Other countries have already introduced bans to prevent neonicotinoids from harming bees. This is the most comprehensive review of the scientific evidence yet and it has revealed the disturbing amount of damage these poisons can cause." Peter Melchett, director of the Soil Association, added: “The UK is notorious for taking the most relaxed approach to pesticide safety in the EU. Buglife’s report shows that this puts at risk pollination services vital for UK agriculture."
On organic farms near natural habitat, we found that native bee communities could provide full pollination services even for a crop with heavy pollination requirements (e.g., watermelon, Citrullus lanatus), without the intervention of managed honey bees. All other farms, however, experienced greatly reduced diversity and abundance of native bees, resulting in insufficient pollination services from native bees alone. We found that diversity was essential for sustaining the service, because of year-to-year variation in community composition. Continued degradation of the agro-natural landscape will destroy this “free” service, but conservation and restoration of bee habitat are potentially viable economic alternatives for reducing dependence on managed honey bees.
Numerous studies from Europe and the US have documented recent declines in many species of bumble bees, and such declines were often observed in areas where anthropogenic changes in habitat have occurred, such as agricultural intensification and urbanisation. Attempts to conserve bumble bees should involve wildlife-friendly approaches to agriculture, such as increasing agricultural land set-asides and hedgerows, and employing integrated pest management.
De landbouw is in de vorige eeuw in Nederland sterk gerationaliseerd: de perceelgrootte is sterk toegenomen, de variatie in gewassen en geteelde rassen is afgenomen en het aandeel onkruiden en andere niet-productieve vegetatie in het agrarische gebied is sterk teruggedrongen. Hiermee zijn onbedoeld de levensvoorwaarden voor veel insecten verslechterd, ook voor nuttige insecten, zoals bestuivers en natuurlijke vijanden van plagen. In de Hoeksche Waard werken boeren, natuurbeschermers en overheden samen bij het terugdringen van het verlies aan biodiversiteit. Door de aanleg van akkerranden met bloeiende planten neemt de biodiversiteit toe en worden plaaginsecten binnen de perken gehouden. Hierdoor hoeven minder insecticiden te worden ingezet. Minister Verburg van LNV heeft 6 miljoen euro gereserveerd voor de verdere ontwikkeling en uitrol van zogenaamde FAB-randen (functionele agrobiodiversiteit).
Op 7 september 2009 stuurde minister Gerda Verburg de volgende brief aan de kamer:
Geachte Voorzitter,
Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de motie-Waalkens c.s. (28625, nr. 81). Tevens stuur ik u, op verzoek van de vaste Kamercommissie voor LNV (2009Z08910/2009D25143), hierbij mijn inzet ten behoeve van akkerrandenbeheer als aanvulling op de aan u gezonden brief over bijensterfte van 18 mei 2009 (DL/2009/1082).