Dankzij imkers zijn er nog bijen

De Gelderlander, 1 mei 2010, door Jan Beekman

Tjeerd Blacquiere maakte zich bij imkers, en dus ook bij Jan Beekman, niet geliefd door de kritiek die hij had op de imkers ten aanzien van de bijensterfte. De Nederlandse imker kan wel degelijk bijen houden en is goed op de hoogte van wat wel en niet moet.

Het artikel 'De honingbij kan blijven zoemen' (De Gelderlander 17 april) heeft mij, en met mij diverse imkers, goed pissig gemaakt.
Het verhaal is lang niet compleet. Toen in de jaren tachtig van de vorige eeuw de varroamijt via Rusland deze kant op kwam, liet het ministerie van Landbouw het afweten en zweeg het in alle talen. Dat was ook het geval in de landen om ons heen. Natuurlijk wisten de imkers hier ook geen raad mee, maar zij probeerden in ieder geval de bijenpopulatie op peil te houden.
Ook al waren de bestrijdingsmiddelen gebrekkig, het is de imkers aardig gelukt om deze mijt te bestrijden. Een uitstekend werkend onderzoeksteam op de Ambrosiushoeve te Hilvarenbeek was op de goede weg.
Maar zoals het wel meer gaat bij de overheid, moest dit team overgeplaatst worden naar Wageningen. Capabele mensen werden overgeplaatst of met de VUT gezonden. Weg opgebouwde kennis. Overigens bij de Ambrosiushoeve was een uitgebreid arboretum (bomentuin), wat goed van pas kwam bij onderzoek naar het gedrag van insecten.
Een sprong naar onze buren. België heeft een door de staat gefinancierd kenniscentrum. Duitsland idem met onder andere in Celle een onderzoeksteam. Ook heeft Duitsland per deelstaat een bijenconsulent, die de imkervergaderingen afgaat en bespreekt wat er jaarlijks aan de bijen en of drachtgebieden gedaan moet worden. Daarbij wordt aandacht besteed aan bestrijding van de varroamijt. Wij, de Nederlandse imkers, hadden ook een bijenteeltconsulent. Den Haag heeft daar echter een streep door gehaald.
De Nederlandse imkers, verenigd in de NBV (Nederlandse Bijenhouders Vereniging), hebben in overleg met het bestuur van de NBV en gesteund door een goed lespakket cursussen opgezet met bevoegde bijenteeltleraren. Deze bijenteeltleraren worden, bij cursussen, meestal bijgestaan door een ervaren oudere imker. Er zijn nog nooit zoveel cursussen gegeven als dit jaar.
Zo kan ik wel meer aanvoeren om aan te tonen dat de Nederlandse imker wel degelijk bijen kan houden en goed op de hoogte is van wat wel en niet moet met honingbijen. Dat een schriftgeleerde in Wageningen het in zijn hoofd haalt om een groot gedeelte van de bijensterfte op de imkers af te wentelen, zegt meer over hem dan over de imkers. Als de imkers er niet waren geweest, zou het afgelopen zijn met de bijenteelt en de bestuiving van vruchtbomen.
Toen twee jaar geleden de fruittelers de trom begonnen te roeren, omdat er te weinig bijenvolken, internationaal, beschikbaar waren voor de fruitteelt en dus de commercie om de hoek kwam kijken, ja toen kon onze Gerda ineens een miljoen vrijmaken voor onderzoek naar de bijensterfte. Een onderzoek dat wellicht al voor een deel gedaan is in het buitenland. Maar alle middelen ten spijt, als een chemiebedrijf een te groot bedrag op tafel moet leggen om een bestrijdingsmiddel toegelaten te krijgen, blijft het huilen met de pet op.

De auteur is imker en ex-voorzitter van Bijenbond ZLTO.

(Bron: De Gelderlander, 1 mei 2010)

Recent